WIST U DAT 30% VAN DE MENSEN MET EEN NIEUWE HIV DIAGNOSE 50 JAAR OF OUDER IS?
 
 
 
WIST U DAT ER IN NEDERLAND OP DIT MOMENT NAAR SCHATTING 1.390 MENSEN UNWARE ZIJN VAN HUN HIV- INFECTIE?
 
 
 
WIST U DAT WANNEER IEMAND SUCCESVOL WORDT BEHANDELD VOOR HIV, HIV NIET DOOR KAN GEVEN WORDEN AAN EEN (ONGEBOREN) KIND?
 
 

HIV-INDICATOR

AANDOENINGEN 

 
Het herkennen van een hiv-infectie kan een uitdaging zijn. Een hiv-infectie kan jarenlang ongemerkt aanwezig zijn in het lichaam. Toch zijn er kenmerken te vinden waarbij het goed is om aan hiv te denken. Op dit deel van de website wordt uitgelegd wanneer en hoe u een hiv-infectie kan herkennen door hiv-indicator aandoeningen. Dit zijn aandoeningen die vaker voorkomen bij mensen met hiv dan bij mensen zonder hiv. Deze aandoeningen kunnen wijzen op een nog niet ontdekte hiv-infectie. Het wordt, in richtlijnen, aangeraden om bij hiv-indicator aandoeningen op hiv te testen.
 

Het beloop van hiv en het belang van hiv-indicator aandoeningen 

Kort na het oplopen van hiv hebben mensen vaak last van griepachtige klachten. Hier komen nogal eens koorts, keelpijn, gezwollen lymfklieren bij voor. Daarom worden de klachten soms onterecht aan de ziekte van Pfeiffer toegeschreven. Dit ziektebeeld wat door hiv veroorzaakt wordt, noemen we het ‘retrovirale syndroom’. Het is de indicator aandoening die wijst op de ‘acute’ hiv-periode: de eerste zes maanden nadat iemand hiv heeft opgelopen. 

Het is aan te raden op hiv te testen als iemand risico heeft gelopen op een hiv-infectie in de zes maanden voor het ontstaan van deze klachten. Deze klachten van koorts, keelpijn en gezwollen lymfeklieren gaan vanzelf weer over en mensen voelen zich vaak weer prima. Ze kunnen zo maanden- tot jarenlang rondlopen zonder te weten dat ze een hiv-infectie hebben en zonder dat ze hierbij  aids ontwikkelen. In deze periode kan het virus wel worden doorgegeven aan anderen. Toch is deze periode niet geheel zonder klachten of symptomen die bij hiv passen. We weten dat mensen ook heel vaak een arts bezoeken voor deze klachten, waarbij niet op hiv wordt getest. 

Een hiv-infectie is echter ook in deze periode te herkennen door te letten op deze hiv-indicator aandoeningen. We weten dat mensen die een hiv-infectie hebben, maar dit zelf nog niet weten, omdat er nog geen hiv-test is gedaan, vaak met klachten naar de (huis)arts gaan. 

Deze klachten blijken achteraf te passen bij de hiv-infectie. Deze klachten en aandoeningen worden ook wel hiv-indicator aandoeningen genoemd.

Hiv-indicatoraandoeningen

 
Hiv-indicatoraandoeningen zijn aandoeningen of symptomen die vaker voorkomen bij mensen met een onderliggende hiv-infectie dan bij mensen zonder hiv-infectie. Hiv-indicatoraandoeningen zijn onder te verdelen in twee groepen. 
 

Groep 1

 
De eerste belangrijke groep is de groep aandoeningen die tot uiting komen als de afweer verminderd is. Het verminderen van de afweer is een typisch kenmerk voor een hiv-infectie als deze hiv-infectie nog niet behandeld wordt. De vermindering van de afweer vindt plaats gedurende de jaren dat iemand hiv heeft zonder dit te weten. Dit kan zich uiten doordat iemand vaker bepaalde soorten infecties krijgt, bepaalde soorten kanker of aanhoudende klachten zonder dat hiervoor een goede verklaring wordt gevonden.
 
Voorbeelden hiervan zijn tuberculose, gordelroos (herpes zoster), twee of meer longontstekingen in één jaar, een afwijkende baarmoederhalsuitstrijk, baarmoederhalskanker of onbegrepen klachten zoals koorts of gewichtsverlies.
 
 

Groep 2

 
De tweede belangrijke groep is de groep aandoeningen die dezelfde besmettingswijze (via seksueel contact, via bloed-bloed contact of van moeder op kind) heeft als hiv. Voorbeelden hiervan zijn hepatitis A, B en C en seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's). 

Voor beide groepen geldt: als iemand met een hiv-indicatoraandoening bij de (huis)arts komt, is het advies om op hiv te testen, ongeacht de leeftijd, het geslacht, de afkomst of de seksuele voorkeur van deze persoon. 
De kans op een hiv-infectie bij de aanwezigheid van een hiv-indicatoraandoening varieert tussen 1 op 20 en 1 op 1000. Dat wil zeggen dat één persoon per 20 personen tot één persoon per 1000 personen die met een hiv-indicatoraandoening bij de arts komt een onderliggende hiv-infectie heeft. Het vaststellen van een hiv-infectie bij deze aandoeningen kan soms onverwachts zijn en als een schok komen.
 
Toch is het heel belangrijk om te testen op hiv en op de hoogte te zijn van een eventuele infectie. Hiv is namelijk tegenwoordig uitstekend te behandelen met veilige en effectieve medicatie. Het voorkomen van schade door hiv heeft een erg belangrijke invloed op de prognose. Zonder behandeling is hiv dodelijk. Door tijdige behandeling van hiv kan iemand echter een normaal leven leiden. Daarnaast, als de hiv-infectie behandeld wordt, is de hiv-indicatoraandoening (bijvoorbeeld baarmoederhalskanker) vaak ook makkelijker te behandelen.
De hiv-indicator aandoeningen staan per vakgebied op deze site verder aangeduid.